Paramaka

De hedonistische diaspora

 

Introductie: Dat leven van Eric leek zo mooi. Was hij niet zo vrij als een vogel? Kon hij niet zomaar, als hij de impuls had, waar dan ook ter wereld heen zeilen met zijn vijfendertig jaar oude 51-voets Beneteau zeiljacht en er dan ook nog geld mee verdienen door over zijn reizen een blog bij te houden? Had hij niet eeuwigdurende vakantie? Daar leek het voor de buitenstaander op. In werkelijkheid had zijn bestaan regelmaat en voorspelbaarheid, de twee ingrediënten van routine die op den duur zwaar op hem zijn gaan drukken. Schuldgevoelens vanwege een motorongeluk in het verleden plus een geheimzinnige ziekte die hij tijdens een walbezoek oploopt compliceren alles. Op zijn laatste reis van Auckland naar Valparaiso neemt Eric zoals altijd betalende passagiers mee, jongeren die hem inschikkelijk lijken, die niet te beroerd zijn aan boord te helpen. Het zijn een Vlaamse jongen van Israëlische afkomst, Malachi, en twee Chileense studentes. De reis gaat via verscheidene tropische eilanden zoals Roratonga, Pitcairn en Paaseiland. Na vol goede moed vanuit Nieuw-Zeeland te zijn vertrokken, komen de verhoudingen na wekenlang op zee te zijn onder druk te staan. Uiteindelijk verloopt de reis radicaal anders dan de opvarenden van de Ophelia - en de lezer - zich hadden voorgesteld.

(fragment 1:) Voor mij is het zeilen over de wereldzeeën en daarover schrijven in de eerste plaats een zakelijke onderneming. Zo hield ik mijzelf voor. Na de eerste jaren geploeterd te hebben, kwam er vaart in toen er – alweer te lang geleden – besprekingen kwamen in de New York Times, The Guardian en de Volkskrant. Mijn reisverslagen werden inspirerend, scherpzinnig en intelligent, maar ook ironiserend en humoristisch genoemd. The Guardian groef dieper en zei dat ik mij achter mijn ironie verstopte, dat ik afstandelijk was en er weinig persoonlijks te lezen viel. Goed geobserveerd. Waarom zou ik de wereld de achterkant van mijn geweldige bestaan laten zien? Die niet zo geweldige kant van iemand die weggelopen is van zijn leven, last heeft van depressies? Wiens denken met hem aan de loop is gegaan? Wat gaat dat iemand aan? Dat ik schuldig ben aan de dood van Erica? Ik kan het nu zeggen. Want dit is mijn testament. Mijn laatste blog voor mijn overgebleven vijftigduizend volgers. Zes jaar geleden waren het er nog honderdvijftigduizend. De concurrentie van de jongere, meer sexy en toegankelijke vloggers beet de laatste jaren hard en ik voelde het. Daar houd ik het op. Ik heb door de jaren heen geleerd dat een professionele houding een voorwaarde is om dit niet alleen met succes te blijven doen, maar ook om me blijvend te motiveren. Dat laatste is geleidelijk nog de grootste opgave geworden. Als bescherming heb ik duidelijke grenzen gesteld aan het contact met de steeds wisselende bemanning. Ik ga niet voorbij hartelijkheid en kameraadschap. Het moet in de eerste plaats plezierig blijven aan boord. Plezier, fun, cool, leuk: dat zijn de één-, hooguit tweelettergrepige woorden waaruit het hele evangelie van het online leven bestaat. Hoeveel weerzin ik er voor ontwikkelde, ik moet zoveel mogelijk likes zien te veroveren. Duimpjes omhoog of duimpjes omlaag: het zijn de bits die uitsluitend de waardes 1 of 0 kunnen hebben, positief of negatief, ying of yang. Ik weet dat mijn bestaan, hoe benijdenswaardig dat voor de buitenwacht ook leek, daartoe was gedecimeerd. To like or not to like. Het was niet eens meer een vraag, het was een gebod.

(fragment 2): “Weet je… ik ben al joods! Is dat soms niet genoeg?” roept hij ineens, heel hard, schreeuwend bijna, en direct daarna dendert hij naar boven het dek op. Voor we beseffen wat er gebeurt, horen we een enorme plons, terwijl waterspetters aan stuurboordzijde op de portholes kletteren. Het heeft in de plotseling gevallen stilte, in het hete, windstille weer, zonder ook maar de geringste omgevingsgeluiden, het effect van een ontploffende bom, met dezelfde verbijstering als resultaat. Als ik seconden later aan dek kom, zwemt Malachi onder water naast het schip. Ik leun over de railing en zie hem als een menselijke vis met grote, langzame slagen de Ophelia begeleiden. De schuit gaat met een slakkengang van iets meer dan één knoop, dus zowat twee kilometer per uur zodat de jongen ons gemakkelijk bijhoudt. Ik wacht niet af om te zien hoe de situatie zich ontvouwt maar haast me naar een reddingsboei, maak die los en gooi hem in de richting van Malachi die nog steeds langszij het schip begeleidt, een beetje zoals we dolfijnen zagen doen toen we nog op weg waren naar Rarotonga. Nu komt hij dan eindelijk boven met een enorm proestend geluid, maar blijft in hetzelfde tempo zwemmen, zonder zich rekenschap te geven van mijn aanwezigheid. Hij verandert van slag en gaat over op crawl. Hij zwemt pal achter de reddingsboei aan die ik vervolgens uit het water til en boven de zwemmende jongen laat bengelen. Het teveel aan touw houd ik in lussen in mijn hand zodat ik het ding elk moment weer kan laten zakken. Ik zie wel dat Malachi geoefend is, ja een zwemmer, maar heb geen idee van zijn conditie. Als Malachi ook maar een moment ophoudt met zwemmen, de reddingsboei blijft negeren, dan verwijdert het schip zich en al na seconden is Malachi een drenkeling, niet meer dan een klein menselijk stipje in een universum van water. Hoe groot is de kans op redding? Weet Malachi wel dat de oceaan hier bijna vier kilometer diep is? Dat er haaien kunnen zijn?
Marcella en Ariana zijn nu ook aan dek en Marcella begint resoluut de dinghy klaar te maken voor lancering.
“Pak die boei, Malachi.” Hij heeft zijn punt nu wel gemaakt.
“Ik ben niet gay!” roept Malachi en voor het eerst sinds hij in het water is, maakt hij oogcontact met me.
“Natuurlijk ben je niet gay, Malachi,” roep ik terug, “hoe kan dat ook. Het is maar een woord. Een begrip. Een constructie. Zie je die boei. Die moet je grijpen! Dat is een echte, bestaande boei die je kan redden.”
Gay is ook een boei. Een denkbeeldige. Die grijpen mensen omdat ze anders niet weten wat ze met zichzelf aan moeten. Ze denken zich ermee te kunnen redden. Ze willen een identiteit. Dat gay is die identiteit. Die hebben ze nodig omdat ze denken dat ze dan iets van zichzelf snappen. Om zich een plek in de wereld te geven. Dit is niet het moment voor lange uiteenzettingen. Toch hoop ik dat Malachi door mijn woorden zijn gevaarlijke stunt opgeeft, maar daar lijkt het niet op. Hij zwemt verder. Nu verlies ik mijn geduld.
“Malachi! Grijp die boei! Als je het niet doet spring ik je achterna. Als je me dat laat doen, dan zet ik je op Paaseiland van boord!”
Malachi is achttien. Net zo oud als Erica destijds. Eric en Erica, dat vond iedereen prachtig! Het bekte heerlijk. Het heeft niet lang geduurd. We hadden een kuise week verkering, zoals we dat toen kinderlijk noemden. De eerste week van de vakantie op Kreta. En toen raakten we haar kwijt. Door mijn schuld. Niet nog eens!
Ik maak me klaar om in zee te springen, maar dan staakt Malachi zijn crawl, laat zich gaan. Door de beweging van het schip lijkt het alsof hij naar achteren wegdrijft. Ik voel weer de impuls hem te redden voor het te laat is, maar op een bepaald niveau weet ik dat Malachi niet van plan is zelfmoord te plegen. Terwijl ik, samen met Marcella en Ariana over het dek met de afdrijvende Malachi meeloop, zie ik dat de jongen, op het laatste moment, nog net voordat het schip buiten bereik is, de treeplank grijpt en zich aan de onderste trede van het laddertje ophijst zodat hij op de treeplank komt te zitten op ongeveer vijftig centimeter boven het water. Daar zit hij dan, de voeten en kuiten in het water, met onze zwijgende blikken op hem gericht. En als hij die al voelt, dan negeert hij ze en hij kijkt, een beetje hijgend en terwijl het water uit zijn haar langs zijn gezicht, zijn nek en zijn schouders over zijn borst en rug druipt, strak voor zich uit. En hij blijft dat doen, ook als wij onze belangstelling verliezen, totdat uiteindelijk de schemering valt en hij stijf en een beetje rillend aan boord komt.

(novelle, nog te publiceren)

(Foto: Ronald van Erkel)